vrijdag, juli 15, 2016

Orde van de Vlaamse Leeuw aan Lieve en Louis Vos-Gevers


Uitreiking van de Orde van de Vlaamse Leeuw
aan Lieve en Louis Vos-Gevers
te Aalst op 10 juli 2016


Toespraak door prof. Matthias E. Storme
Voorzitter van de Orde van de Vlaamse Leeuw


Hoogedelgestrenge burgemeester en schepenen in wier stad en stadhuis wij te gast zijn (men moet altijd eerste de plaatselijke goden eren),
Hooggeachte collegae Vos-Gevers
en eerdere dragers van de Orde van de Vlaamse Leeuw,
Dames en heren vertegenwoordigers van ons volk op de verscheidene niveaus,
Waarde landgenoten uit Noord- en Zuid-Nederland !

Zoals U weet wordt de Orde van de Vlaamse leeuw sinds 1971 regelmatig toegekend, vandaag voor de 33e maal,  ter erkenning van verdiensten in verband met :
- een consequente en kordate houding in de sociale en culturele ontvoogding van de Vlaamse gemeenschap;
- prestaties die de integratie van de Nederlanden bevorderen;
- acties en initiatieven met het oog op de uitstraling van de Nederlandse taal en cultuur.

Ik weet niet of het veel of weinig zeggend is dat in het lijstje van 33 ordedragers er weliswaar een redelijk aantal historici zijn opgenomen, maar dat het nog maar de tweede keer is dat een historicus omwille van zijn werk als historicus is gelauwerd. En de eerste was in 1981 Arie Willemsen die door professor Wils zopas nog onder uw aandacht werd gebracht.

In Lieve Gevers en Louis Vos eren wij twee historici van de dynamiek van ons volk en vooral zijn jeugd in de 19e en 20e eeuw. In een 35 jaar tijd hebben zij de geschiedenis van de Vlaamse "Bewogen jeugd"[1] in talloze facetten uitgeplozen, geanalyseerd, beschreven, inzichtelijk gemaakt en gesynthetiseerd. Beiden hebben ze enkele jaren geleden afscheid genomen van hun respectievelijke leerstoel met een magnum opus, een groot fresco van de religieuze, politieke en socio-culturele en daarmee ook spirituele geschiedenis van de Vlamingen in de 20e eeuw: "Kerk in de kering"[2] is de ene titel, "Idealisme en Engagement"[3] is de andere.

In een tijdperk waarin een zeker cynisme veel idealisme verdacht heeft gemaakt staat hun werk als een baken van tegelijk kritische en geëngageerde studie die ons niet alleen leert hoe dat idealisme en engagement is ontstaan en zich heeft ontwikkeld, maar ook wat het heeft teweeggebracht, in goede en kwade zin, en wat het verval van die traditie vandaag meebrengt, welk gemis wij daar toch in zekere zin aan hebben.

Dit wetenschappelijk werk was niet mogelijk geweest indien de auteurs niet zelf in dat engagement geworteld waren, en met name uit de jeugdbeweging komen, Lieve Gevers uit de scouts of liever meisjesgidsen, en Louis Vos uit de KSA. Ik ga mij hier niet vermeien om de verhouding tussen beide te bespreken, al hoop ik een beetje op een nieuw gezamenlijk opus van beide laureaten hierover. Van mijn ouders leerde ik dat Wilfried Martens uit de KSA kwam en Leo Tindemans uit de scouts en dat dit veel van de verschillen tussen hen verklaarde. Hoe dat verschil zich bij het echtpaar Vos-Gevers heeft uitgewerkt durf ik hier echter niet te fantaseren, maar ik ben ervan overtuigd dat het mede daardoor thuis een huis van toevlucht is geworden zoals Wies Moens dichtte op Kerstmis 1918, een gedicht waar jullie zoveel waarde aan hechten, en dat ik natuurlijk geleerd heb uit De dubbelfluit van Anton van Wilderode:

Laat mij mijn ziel dragen in het gedrang !  
Tussen geringen staan en hun ogen richten  
naarboven waar blinken Uw eeuwige sterren.  
Ik wil een snoeier zijn in de wijngaard,
een werkman bij het druivepersen.  

Laat mij mijn ziel dragen in het gedrang !  
Mijn woord in de mond van stamelaars, 
mijn hand voor die liggen langs het pad.  
En voor het raam van mijn woning  
een vlam in de nacht:  
dat wie verdolen mocht  
richt zijn schreden  
naar het Huis van Toevlucht.  

Ik zal het wasbekken klaar zetten,
brood en wijn op de tafel –
 en het Boek geopend
aan de parabel van de Goede Herder.

Dit gedicht heeft ook vele jaren opengelegen op een lezenaar in het salon van mijn ouders.

In zijn uitermate boeiende werk "De romantische orde"[4], waarin hij wil aantonen hoezeer onze cultuur vandaag nog steeds beheerst wordt door de dynamiek van de romantiek, bespreekt Maarten Doorman het belang van wat hij noemt "de romantische orde" voor de geschiedschrijving als een geëngageerde, op het leven betrokken verhouding tot dat verleden. Die verhouding bestond volgens Doorman uit pogingen om erdoor geïnspireerd te geraken en er identiteit aan te ontlenen. Tegelijk hield dat een poging in om het wezenlijk andere van het verleden te begrijpen[5], en daar koppelen wij dan natuurlijk onder meer de naam van Ranke aan. De lezing zowel van Karl Drabbe, zeker, heel duidelijk, en toch ook wel, zou ik durven zeggen, die van Lode Wils, misschien willens nillens, getuigen mijns inziens nog altijd van die romantische orde in de geschiedschrijving.

Doorman probeert zoals gezegd aan te tonen dat ook vandaag de meeste vormen van verwerping van de romantiek, wat bon ton is, daar zelf nog ten zeerste door zijn bepaald. Wie de geschiedenis niet kent is gedoemd ze te herhalen[6], en volgens Marx komen alle zaken twee keer terug, eerst als tragedie en dan als komedie[7].

Dat mag ons natuurlijk niet verhinderen erg kritisch te zijn voor sommige hedendaagse uitwerkingen van die romantiek, in een cultuur van consumptie en fragmentatie, waar de doorgeslagen secularisering het zeer moeilijk maakt nog authentiek te zijn. Hét ideaal van de romantiek, de authenticiteit, veronderstelt immers zingevende kaders die het individuele leven overstijgen[8]: gemeenschap, natuur, religie. De idealen van de Vlaamse studerende jeugd in een traditie van zo'n 150 jaar zijn versplinterd geraakt. Louis Vos en Lieve Gevers hebben aangetoond hoezeer ook het nieuwlinkse engagement van de rode jaren 1968 en nadien uit die traditie voortkwam, maar ook hoe die daarmee is uitgedoofd. Was het door het verval van het gevoel van verantwoordelijkheid ? Wellicht niet, maar misschien toch wel door het wegvallen van een gevoel van verantwoordelijkheid voor de eigen gemeenschap geruild voor een zogenaamd kosmopolitisme.  In een tijd van globalisering echter herontdekken mensen het identitaire, zoals Louis Vos in een interview enkele jaren geleden[9] nog benadrukte, er ons aan herinnerend dat er geen democratische staten zijn zonder een nationale identiteit.

Die identiteit moet weliswaar permanent herdacht worden, om opzettelijk een mij geliefd meerzinnig woord te gebruiken: herdenken en hér-denken. En daarvoor hebben we vanzelfsprekend ook historici nodig. Natuurlijk zijn de opdracht van de historicus en die van het engagement buiten de bibliotheek verschillend, maar zij staan niet volledig los van elkaar, zoals ik heb proberen uiteen te zetten in de toespraak die ik gaf toen het tijdschrift Wetenschappelijke Tijdingen de Visser-Neerlandia-prijs kreeg in 1998[10]. Ook vandaag blijft dat onze opdracht, namelijk "Dat volk moet herleven"[11]. En wellicht hebben we daar ook  - zoals Newman dichtte - een vriendelijk licht voor nodig om ons te leiden (Lead, kindly light van Newman was het lievelingslied van mijn grootvader August de Schryver dat hij nog heeft gezongen in het laatste interview dat hij voor zijn overlijden op televisie heeft gegeven). Want vergeten wij niet, traditie is niet de as aanbidden, maar het vuur doorgeven[12].

Om alle redenen die hier vandaag zijn genoemd, door professor Wils en Karl Drabbe die ik hierbij wil bedanken voor hun boeiende toespraken met veel à boire et à manger, om die redenen en de enkele die ik daar nog aan heb mogen toevoegen, is het dan ook met groot genoegen dat wij jullie de Orde van de Vlaamse Leeuw uitreiken en dat ik jullie nu het hieraan verbonden zilveren plaket overhandig.






[1] Lieve Gevers, Bewogen jeugd. Ontstaan en ontwikkeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging (1830-1894), Davidsfonds Leuven 1987.
[2] Lieve Gevers, Kerk in de kering. De katholieke gemeenschap in Vlaanderen 1940-1980, Pelckmans 2014.
[3] Louis Vos, Idealisme en Engagement. De roeping van de katholieke studerendee jeugd in Vlaanderen (1920-1990), Acco Leuven 2011. Zie eerder ook Louis Vos, Bloei en ondergang van het akvs, Davidsfonds Leuven 1982.
[4] M. Doorman, De romantische orde, Bert Bakker Amsterdam 2004.
[5] De romantische orde, 78.
[6] George Santayana,  Reason in Common Sense (1905), 284: "Those who cannot remember the past are condemned to repeat it".
[7] Karl Marx, in Le 18 Brumaire de Louis Bonaparte, 7.
[8] De romantische orde, 46.
[9] "Want er komen andere tijden", interview met Louis Vos door Frans Crols, http://www.doorbraak.be/nl/nieuws/want-er-komen-andere-tijden.
[10]  Matthias Storme, "De verhouding tussen een beweging en haar geschiedenis - een bewogen verhouding ?" Toespraak bij de uitreiking van de Visser-Neerlandiaprijs aan de Vereniging voor Wetenschap en het tijdschrift Wetenschappelijke Tijdingen, Gent 14 november 1998,  http://www.storme.be/WT.pdf.
[11] Louis & Lieve Vos-Gevers, Dat volk moet herleven. Het studententijdschrift de vlaamsche vlagge 1875-1933, Davidsfonds Leuven 1976.
[12] Het auteurschap van deze uitdrukking wordt aan velen toegeschreven: Gustav Mahler, Jean Jaurès, Thomas More, enz....

Geen opmerkingen:

 
Locations of visitors to this page