dinsdag, juli 05, 2011

Uitreiking van de Orde van de Vlaamse Leeuw aan Jean-Pierre Rondas

Uitreiking van de Orde van de Vlaamse Leeuw aan Jean-Pierre Rondas
te Ieper op 1 juli 2011

Toespraak door prof. Matthias E. Storme
Voorzitter van de Orde van de Vlaamse Leeuw

Hoogedelgestrenge Heer burgemeester in wiens stad wij te gast zijn,
Hooggeachte Heer en Mevrouw Rondas
en eerdere dragers van de Orde van de Vlaamse Leeuw,
Hoogedelgestrenge dames en heren vertegenwoordigers van het volk op de verscheidende niveau's
Waarde landgenoten uit Noord- en Zuid-Nederland !

De Orde van de Vlaamse leeuw wordt vandaag voor de 28e maal uitgereikt. Zij wordt sinds 1971 regelmatig toegekend ter erkenning van verdiensten in verband met :
- een consequente en kordate houding in de sociale en culturele ontvoogding van de Vlaamse gemeenschap;
- prestaties die de integratie van de Nederlanden bevorderen;
- acties en initiatieven met het oog op de uitstraling van de Nederlandse taal en cultuur.

Met Jean-Pierre Rondas eren wij vandaag een veelzijdig man die al meer dan 35 jaar zijn licht niet onder de korenmaat heeft laten schijnen, maar ten dienste heeft gesteld van de culturele ontvoogding van de Vlaamse gemeenschap.

Op de uitreiking van de Leeuw vorig jaar zie oud-Minister-president Van den Brande in zijn dankwoord (1) het volgende:
“Ik heb last met de gesloten benadering die inhoudt dat we onze mening niet klaar zouden mogen vooruit zetten omdat er, gelukkig maar, andere meningen zijn. Deze benadering ver-armt het debat in een samenleving.
Een volwassen pluralisme gaat uit van een klare opvattingen die je confronteert met andere opvattingen, waaruit een beschaafd vergelijk kan ontstaan. Dat geldt ook voor de lopende discussie over de hervormingen die dit land nodig heeft.
De rol van de media is hierin cruciaal. Objectieve informatie is een basisrecht in een demo-cratie. Dit geldt voor alle mediadragers. Maar in het bijzonder voor een publieke omroep die informatie en duiding tot zijn kernopdracht moet blijven rekenen”.

Jean-Pierre Rondas heeft die opdracht glansrijk vervuld door inderdaad informatie en duiding te brengen over een rijke veelheid aan opvattingen inzake voornamelijk cultuur en maatschappij. Hij vervulde daarmee bijna op zijn eentje een openbare dienst, een dienst die openstond voor eenieder die bereid was te luisteren.

Want inderdaad, Jean-Pierre Rondas kennen we natuurlijk op de eerste plaats als radiomaker. Voor sommigen rijmt dat op praatjesmaker, gezien de wijze waarop anderen soms het métier invullen, maar Rondas was veelmeer een beeldenmaker, meer bepaald een wereldbeelden-maker. Inderdaad zag hij “zijn” programma, het programma waar hij zich gedurende meer dan 10 jaar op heeft toegelegd, als een culturele ingreep in het wereldbeeld van de luisteraar (2). Overal ter wereld spoorde hij denkers op wiens denkbeelden rijk en complex genoeg waren om dat te doen en paste hij zijn kunst van de maieutiek op hen toe, als een socratische vroedvrouw die de medespeler vaak meer deed zeggen dan deze voorheen ooit had gedacht. In die wekelijkse herbronning, of mag ik misschien nog zeggen volksverheffing, kwam natuurlijk ook de ongemeen brede literaire, culturele en historische kennis van Jean-Pierre Rondas tot uiting, zijn bijwijlen duizelingwekkende spel met de taal die uit zijn mond tegelijk kan verwonden en de wonde zalven. Kleurloos was het nooit, maar al wie dacht Jean-Pierre Rondas na een wat meer loslippige commentaar eindelijk in een hokje te hebben gekregen, diende als hij eerlijk was bij de volgende thematiek zijn mening alweer te herzien. Toegegeven, Jean-Pierre Rondas vond de jongste jaren dat er inzake opinies bij de openbare omroep helemaal geen immanente gerechtigheid was en heeft dan ook bijwijlen het overwicht aan Vlaanderen-negationistische opinies wat gecompenseerd door zowel uit binnen- als buitenland wat meer daarvan afwijkende stemmen aan bod te laten komen.

Het is boeiend te zien dat precies in een programma dat als geen ander over de grenzen keek en waarin nog in het Frans, Engels en Duits werd geïnterviewd, ook het nut van grenzen, territoriale en andere, aan bod mocht komen. Want zij die het meest ageren tegen het nut van grenzen zijn vaak diegenen die er niet in slagen hun eigen mentale en ideologische grenzen te overschrijden.

Behalve als programmamaker was Jean-Pierre Rondas actief als literair criticus, of mag ik zeggen literatuurwetenschapper, in geschriften en lezingen. Een bijzondere vermelding verdient zijn werk (3) over de invloed van de Vlaamse wijsgeer en mediëvist Edgar de Bruyne op onder meer de semiotiek van Umberto Eco, een schot in de roos.

Sinds enkele jaren is Jean-Pierre Rondas ook een van de stuwende krachten in de zgn. Gravensteengroep (4). Daarbij hield hij mee de pen vast om belangrijke woorden die door politieke tegenstanders gereduceerd worden – niet in onze naam – tot een zin die enkel ruimte laat voor hun eigen gelijk, terug hun volle en complexe betekenis te geven. Woorden als democratie, compromis, openheid, solidariteit, pluralisme, gelijkheid voor de wet. Met een duivels genoegen illustreert hij hoe zij minstens evenzeer en wellicht nog meer het tegendeel betekenen van het uitsluitingsmechanisme waarvoor ze gebruikt worden. Denken we met name aan de wijze waarop het begrip interpersoonlijke solidariteit misbruikt wordt om het totale gebrek aan politieke solidariteit, aan respect, aan reciprociteit en aan transparantie te verdoezelen (5).

Want Nomina si pereunt, perit et cognitio rerum. Het weze me gegund nog een woordje Latijn te spreken vooraleer de onderwijsvernielers erin geslaagd zullen zijn eindelijk alle kinderen tot hun cultureel analfabetisme te herleiden. Als de woorden verloren gaan, gaat ook de kennis der dingen verloren.

Tegenover die genoemde kromspraak stelde Rondas in zijn elfjulitoespraak één jaar geleden dat we in plaats van geruststellende signalen uit te zenden er juist voor moeten zorgen dat de Franstaligen verontrust worden (6). Enkel dan kunnen zij enig besef krijgen van de Vlaamse grondstroom. En ik verdicht die graag met enkele verzen van de ook door de oud-poësisleraar Rondas gerecenseerde (7) Miriam Van hee:

“het is een soort onbruikbare
maar toch geboortegrond
het is geen vrede, het is
een oud verloren land
uit de diepste zeeën
naar boven gehaald” (8).

Hoewel wij nauwelijks ooit samen een strijd hebben gevoerd is Rondas voor mij in zekere zin toch een wapenbroeder, een brother in arms zoals hij mijn exemplaar van het Wereld-beeldenbeok dedicaceerde. En inderdaad heb ik grasduinend in het curriculum vitae van Jean-Pierre Rondas een hele reeks oude liefdes teruggevonden, gaande van Tolkien en de daarop door Rondas in zijn licentiaatsthesis toegepaste structures anthropologiques de l’imaginaire van Gilbert Durand (9), een boek dat prof. Antoon Vergote op mijn examen wijsbegeerte waar ik het meehad een gevaarlijk boek noemde, over Novalis (1à) en het Duitse idealisme tot Finkielkraut, Sebald (11) en Sloterdijk.

Want, inderdaad Jean-Pierre Rondas is A man for all seasons, al heeft de gelauwerde die uitdrukking eerder zelf gebruikt voor een van zijn voorgangers in onze Orde, Ludo Abicht (12).

A man for all seasons is natuurlijk het toneelstuk van Robert Bolt over sir Thomas More, waarvan de titel teruggaat op de beschrijving van More door Robert Whittington een tijdge-noot die in 1520 over Thomas More schreef:

"(He) is a man of an angel's wit and singular learning. I know not his fellow. For where is the man of that gentleness, lowliness and affability? And, as time requireth, a man of marvelous mirth and pastimes, and sometime of a sad gravity. A man for all seasons".

Om al de genoemde redenen is het dan ook met groot genoegen dat wij U de Orde van de Vlaamse Leeuw uitreiken en dat ik U nu het hieraan verbonden zilveren plaket overhandig.

(1) Te vinden op http://www.ordevandevlaamseleeuw.org/Vandenbrande2010.pdf.

(2) Zie de inleiding van de auteur in J.P. RONDAS, Rondas’ Wereldbeeldenboek. Gesprekken op Klara, Pelckmans Kapellen / Klement Kampen 2006, 7 v.

(3) “Steeled in the School of Old Aquinas: Umberto Eco on the Shoulders of Edgar de Bruyne” in Franco Musarra e.a. (red.), Eco in fabula. Umberto Eco in the Humanities. Proceedings of the International Conference Leuven 24-27 februari 1999, Leuven University Press 2002.

(4) http://www.gravensteengroep.org/; het eerste manifest van de groep dateert van 22 februari 2008.

(5) Vgl. voor deze sleutelwoorden J.P. RONDAS, Suïcidale dialoog en rotte compromissen, Een politiek pamflet, 2010, te vinden op http://www.vvb.org/extra//34133/politiek_pamflet_jp_rondas.pdf, p. 21 v.

(6) J.P. RONDAS, Suïcidale dialoog en rotte compromissen, Een politiek pamflet, p. 24.

(7) J.P. RONDAS, “Gevaarlijke gedichten. De bramenpluk van Miriam Van hee”, 45. Ons Erfdeel 2002 nr. 3, p. 413 v.

(8) La vallée française (1), in Miriam VAN HEE, Het verband tussen de dagen.

(9) J.P. RONDAS, Dualism and History in a Romance. Some Thematological Problems in Tolkien’s The Lord of the Rings, licentiaatsthesis germaanse filologie Gent 1975, waarin de morfologie van Vladimir Propp en de structures anthropologiques de l’imaginaire van Gilbert Durand worden toegepast op de mythopoeic romances van Tolkien.

(10) “Novalis en de romantisering van de wereld”, lezing in de reeks Literatuur op de Middag van Bozar Literature, 30 januari 2007.

(11) J.P. RONDAS, “Zoals een hond een lepel vergeet” in: Jean-Pierre Rondas e.a. (red.), Cultureel Jaarboek Klara 2001-2002, Globe Roeselare 2002, p. 8-20, ook in 150. Dietsche Warande en Belfort 2005 nr. 1, p. 77-89; ook als “So wie ein Hund, der den Löffel vergisst: Ein Gespräch mit W.G. Sebald über Austerlitz” in Arne de Winde & Anke Gilleir (red.), Literatur im Krebsgang. Totenbeschwörung und memoria in der deutschsprachigen Literatur nach 1989, Rodopi Amsterdam/New York 2008, p. 351-363. Zie ook “Met Sebald als gids in Antwerpen en Breendonk”, 27. Muziek en Woord 2001 nr. 324, p. 19-20.

(12) “A Book for the Road, by a Man For All Seasons”, in Lukas DE VOS (red.), Ludo Abicht. 51ste Arkprijs van het Vrije Woord, Antwerpen 2001.

1 opmerking:

de verwondering van Bart Haers zei

Het was met enige droefenis dat ik mijn gebrek aan mobiliteit diende te ervaren. Ik zou wel in Ieper geraken, maar terug? Nu goed, dat Jean-Pierre Rondas deze onderscheiding nu krijgt kunnen we alleen maar toejuichen. Maar dat ook deze rijkelijk laat komt, spreekt voor zich. Zijn rol via de media, i.e. Klara, kan men nauwelijks onderschatten. En toch, we zien hoezeer zijn inzichten over verheffing onze medeburgers hanteren, wat tot verschraling leiden moet. Dan te klagen dat we onze vrienden uit den Haag, Haarlem en Groningen niet meer begrijpen, is een kwestie van moedwil. Rondas was op de openbare omroep een van de weinige mensen die niet enkel van een open geest maar vooral van een zinvol kosmopolitisme blijk gaf. We zullen er hard om moeten vechten, maar als we merken hoe non-fictie een deel zou zijn voor de top-tienlijstjes, maar geen aandacht heeft voor buitenlandse en vaak de betere vertaalde literatuur. Over de Unamuno of andere schrijvers en denkers, Savater etc vaak geen woord, noch over bijvoorbeeld de discussie die José Saramago aanging over het utopisch communisme is er niet zo heel veel gemeld. Zelfs het laatste boek van Judt, Ill fares the land, is weinig gezegd geworden, al te weinig, zodat het stof tot discussie kon worden... dat alles was het opzet van Rondas en we zijn er hem blijvend dankbaar voor. Maar als er anderen zijn die de betrachting tot de hunne kunnen en willen maken, blijft dat voorlopig een goed bewaard geheim bij de openbare omroep. Ook Klara wordt soms te zeer een oord voor plaatjes en praatjes.

 
Locations of visitors to this page