zondag, december 21, 2008

Mag een rechter die in de minderheid is dit bekendmaken ?

In de Fortisverkoop-soap van de voorbije dagen ging het vooral – en terecht- om vragen van “scheiding der machten”, of correcter gezegd: onafhankelijkheid van de rechterlijke macht tegenover de wetgevende en uitvoerende macht (want van een scheiding tussen die twee laatste is er in België niet veel te merken). Het gaat om een fundament van onze rechtsstaat waarop niet te beknibbelen valt. Daarnaast wordt ook meermaals verwezen naar een ander traditioneel principe van de Belgische rechtsorde, namelijk het “geheim van de deliberatie” dat geschonden zou zijn door een rechter die in het college dat een uitspraak moest doen in de minderheid was. Anders dan bij de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht gaat het hier om een veel minder fundamenteel beginsel, en kunnen over de juiste en de gewenste draagwijdte daarvan enkele vragen worden gesteld. Daarbij wil ik het niet hebben over het naar buiten laten lekken van relevante gegevens over de onenigheid die tussen de verschillende rechters die over een zaak oordelen, gelekt vooraleer de beslissing is uitgesproken. Het lijkt me duidelijk dat dit onaanvaardbaar is, omdat ook daardoor de onafhankelijkheid van het gerecht onder druk komt te staan. Maar de situatie ligt toch enigszins anders vanaf het ogenblik van de uitspraak.
Als we de regels en gebruiken op dit punt in andere westerse rechtsstaten bekijken, dan zien we namelijk dat in heel wat landen minstens bij bepaalde rechtscolleges, het volstrekt normaal is dat zowel de opvatting van de meerderheid, als die van de minderheid in een college van rechters, publiek wordt gemaakt. Er zijn landen waar de regel zelfs luidt dat elke rechter publiek zijn opinie moet geven, en de afwezigheid van een aparte mening dus inhoudt dat men akkoord gaat met de uitspraak. Dat zien we in omzeggens alle rechtbanken van de “common law” landen, d.i. Engeland, de Verenigde Staten en andere landen van de Anglo-Amerikaanse traditie. Dat zien we ook in de arresten van het Europees Hof voor de rechten van de Mens in Straatsburg. De regel geldt ook in Griekenland, in Israël en een reeks andere landen. Men maakt daarbij een onderscheid tussen de zogenaamde “dissenting opinion” en de “concurring opinion”: in het eerste geval komt de rechter tot een andere conclusie dan de meerderheid en geeft hij daarvoor de argumenten, in het tweede geval komt de rechter tot dezelfde conclusie als de meerderheid, maar met andere argumenten. In Scandinavië is er zelfs een zekere traditie dat de rechters in het openbaar beraadslagen.
In andere landen bestaat er een beperktere mogelijkheid voor de rechters om desgewenst een minderheidsopinie te publiceren, bv. enkel in de procedure in hoger beroep of voor het hoogste gerecht, of enkel in het laatste geval. Zo bestaat de mogelijkheid in Duitsland bij het Grondwettelijk Hof, maar ook bij de hoogste rechtscolleges in een reeks “Latijnse” landen, zoals onder meer Spanje, Portugal, Argentinië, Chili en andere Latijns-Amerikaanse landen, in Midden-Europese landen zoals Hongarije, Kroatië, Slovenië e.d.m.
M.i. is het wenselijk om ook bij ons deze regel althans bij sommige rechtscolleges in te voeren, met name zeker bij het Hof van cassatie en de Raad van State. Ik wil immers een onderscheid maken tussen procedures waarvan het voornaamste doel is het geschil tussen partijen op te lossen en die waarin het ook of zelfs vooral gaat om een “principekwestie” en het arrest minstens feitelijk een gezag heeft voor alle gelijkaardige gevallen. Bij het Grondwettelijk Hof kan men bij ons nog als verzachtende omstandigheid inroepen dat dit paritair is samengesteld uit Nederlandstaligen en Franstaligen en dat het verbergen van de meningsverschillen leidt tot meer compromissen die op dat niveau nodig zijn om de Belgische Staat in stand te houden, maar dat speelt niet bij de andere rechtscolleges. Die zetelen bijna altijd met eentalige kamers, ook het Hof van cassatie en de Raad van State. Zeker de cassatieprocedure strekt er verder niet toe om het geschil te beslechten, maar wel om een uitspraak over het recht te doen. In die gevallen is het belangrijk dat de arresten zo goed mogelijk gemotiveerd zijn, en de regel dat elke rechter individueel zijn mening bekendmaakt verplicht alle rechters om hun mening zo goed mogelijk te argumenteren. Vandaag zijn er veel arresten waarin de motivering een compromis is tussen verschillende visies en die daarom duister, soms incoherent, of nietszeggend zijn. Gaat het er enkel om het geschil te beslechten, dan is dat minder erg, maar als het erom gaat het recht uit te leggen is dit een ernstig tekort waaraan separate opinions zeker ten dele kunnen en zouden verhelpen. De traditionele Frans-Belgische opvatting stelt de rechter voor als een anonieme “mond van de wet”; maar het verborgen houden van meningsverschillen over de interpretatie van de wet neemt die verschillen niet weg. In een volwassen democratische rechtsstaat is het achterhaald om dit beeld op te houden. Laten we dus minstens bij de hogere rechtscolleges toch maar de rechters de vrijheid geven om minderheidsmeningen bekend te maken bij het uitspreken van de beslissing.

Geen opmerkingen:

 
Locations of visitors to this page